Maandag 08.00 uur. Met een mok thee in mijn hand check ik mijn mail en telefoon. Ik heb een appje van een mevrouw die ik vorige week op straat aansprak. Ze schrijft dat ze toch meer wil weten over hulp bij schuldhulpverlening. Ik app terug dat mijn collega Sociaal Raadsman contact met haar zal opnemen. Vervolgens spring ik op de fiets. Als opbouwwerker ben ik vaak buiten te vinden. En dat is met dit heerlijke lenteweer geen straf!
Dikke grijns
“Hé Jansen”, hoor ik als ik langs het park kom. “Heb je weer koffie bij je?” Ik zie Abdel en Joeri op een bankje hangen, met een dikke grijns. Vorige week had ik een leuk gesprek met deze twee, toen mijn collega Marjolein en ik met een bakfiets met koffie de wijk ingingen. “Deze keer niet, jongens”, antwoord ik. “Maar kom anders om elf uur naar het buurthuis, voor het inloopuur. Daar staat de koffie klaar!”
Uitgebluste moeder
Al verder fietsend kom ik uit op de ontmoetingstuin van de wijk, waar ik Hetty en haar dochtertje zie. Een paar maanden geleden ontmoette ik haar in de speeltuin. Toen was ze een totaal uitgebluste moeder. Haar oudste zoon gaat naar speciaal onderwijs en moest hierdoor dagelijks 25 kilometer fietsen. Wat hem zwaar viel, bovenop zijn figuurlijke rugzakje. Het ging daardoor steeds slechter met hem. In de wijk stond hij zelfs een tijdje bekend als ‘terrorjoch’. Iets wat ook op de rest van het gezin een stempel drukte. Na de nodige gesprekken met Hetty hebben mijn collega en ik met ons contactpersoon van de gemeente om tafel gezeten. Kon haar zoon echt niet twee keer per week met een busje worden opgehaald? Om zo een ergere crisis te voorkomen? Dat kon, gelukkig.
Weer rust in huis
Dat busje is nog altijd een gouden greep, zo blijkt als ik Hetty aanspreek. “Dank je wel nog voor jullie bemiddeling”, zegt ze zichtbaar opgelucht. “Het gaat zoveel beter met mijn zoon. En met de rest van de kinderen. Ik heb eindelijk wat meer rust in huis.” Nieuws dat me goed doet. “Wat fijn om te horen, Hetty! En volgens mij gaat het met jou ook een stuk beter.” Ze knikt. “Ik heb eindelijk weer wat tijd voor mezelf. En voor de buurt! Ik wilde vandaag hier even onkruid wieden. Mijn buurvrouw komt zo ook nog langs, doen we het gezellig samen.” Ik glimlach. Net als bloemen bloeien mensen op wanneer ze (weer) ruimte krijgen.